De festiviteiten worden die dag voortgezet met om tien uur de “Sjöttendeens” (Schuttenmis), die wordt opgedragen voor de levende en overleden “sjötte”. Vóór de Schuttenmis wordt de koning door de schutterij aan huis afgehaald. Tijdens de Mis gaat men “ten offer” (offergang), het eerst de luitenant-kwartiermeesters en de adjudanten-vaandeldragers. De vaandeldragers stellen zich daarna voor het altaar op. Dan gaan ten offer de “uüvrighèid” van de schutterij met de koning, burgemeester en wethouders, het bestuur van de harmonie, de “grenedeers”, leden van de harmonie en de overige mannen. Daarna de koningin, de echtgenote van de majoor, de echtgenotes van de officieren, de hofdames en de overige dames. Tijdens de offergang brengt de harmonie stemmige muziek ten gehore. Tijdens de consecratie lossen de beide compagnieën een eresalvo op het kerkhof. In voorgaande dagen ging de blauwe compagnie voorop. Na de mis gaat de rode compagnie voorop. De parochieherder gaat na de mis, op aanwijzing van de secretaris, over tot het zegenen van de graven van de overleden “sjötte”. De vaandeldrager beweegt daarbij het schuttenvaandel in zachte golving over het graf. Gedurende deze zegening speelt de harmonie de Marche Funèbre, waarna een klaroenblazer van het tamboer- en klaroenkorps de Last Post speelt. Hierna wordt in processiemars afgemarcheerd naar de gemeentelijke begraafplaats. Ook hier worden de graven van de overleden “sjötte” gezegend. Na het officiële gedeelte wordt er in marstempo afgemarcheerd naar het kerkplein, waar de schutterij zich opstelt voor de inspectie en het geven van een “sjersj” ter ere van de parochieherder. Deze “sjersj” wordt gegeven door de beide compagnieën, nu op commando van de kapitein-adjudant van de majoor.

Het officiële gedeelte van de “Broonk” is ten einde. Het tamboer- en klaroenkorps vertrekt nu richting de “paol”, die door de herder van de parochie is geplaatst. De “biélmaander” kunnen nu aan de slag. De harmonie begint ondertussen te spelen en de jongste officier vraagt de koningin om met hem de “rej” te openen. Hierna wordt in marstempo afgemarcheerd naar een door de “uüvrighèid” aangewezen café, waar de “sjötte” hun vierjaarlijkse inlage kunnen betalen. Zij worden door de schutterij onthaald op schuttenbier, dat uit de kas van de schutterij wordt betaald. Nieuwe leden kunnen zich hier opgeven om opgenomen te worden in de broederschap door zich “sjöt” te laten maken. Om circa 16.00 uur wordt aangetreden voor het “paolhoûwe”. De route van het “paolhoûwe” is zodanig gekozen dat men vanaf het café waar het “sjöttebeer” geschonken is, de kortste weg moet nemen naar het huis van de koning. Dit is een verworden recht van de koning. De koning kan er ook voor kiezen dat de laatste “paol” bij hem wordt “gehoûwe”. De “biélmaander” zijn intussen gereed om het ruimen van de hindernissen op een meer ludieke wijze voort te zetten. Iedereen trekt mee als de geplante palen in het dorp worden omgehakt. De rest van de dag wordt doorgebracht met “rejje” (reidansen), muziek maken, “paol-hoûwe”, of het drinken van een glas bier of een “dröpke van de paol” (jenever).