Deze tweede zondag na Pinksteren is het hoogtepunt van alle festiviteiten. Om vier uur ’s morgens klinkt het tromgeroffel en klaroengeschal door het dorp. Bij de koning, koningin, de majoor en bij de pastoor wordt door het tamboer- en klaroenkorps de reveille geblazen. Om vijf uur worden de kamers geschoten, ten teken dat men moet opstaan, de “Broonk” begint. Het dorp ontwaakt en maakt zich op voor de sacramentsprocessie. De koning wordt door de schutterij en Harmonie aan huis afgehaald. Nadat de majoor zich bij de koning heeft gemeld, wordt door de harmonie en het tamboer- en klaroenkorps het Wilhelmus gespeeld. Hierna volgen de inspectie van de schutterij, waarna de koning de schutterij trakteert op een “dröpke”. Hierna wordt afgemarcheerd naar het kerkplein waar de verschillende groepen zich opstellen. Vooraan twee luitenant-kwartiermeesters te paard, gevolgd door de “vier biélmaander” en hun commandant. De processie zet zich op het vastgestelde uur op commando van de majoor in beweging. Langs de route zijn zes rustaltaren opgericht. In de buurt hiervan bevindt zich een versperring. De twee kwartiermeesters rijden een flink eind voor de processie uit, want zij moeten een onbelemmerde doortocht waarborgen. Zodra zij een obstakel ontdekken, rijden ze terug en melden dit aan de commandant van de “biélmaander”, waarna de twee kwartiermeesters, de “biélmaander” en het tamboer- en klaroenkorps in versnelde pas voorwaarts gaan om de hindernis op te ruimen. Bij elk “hêlligerhûiske” (rustaltaar) zingt het koor het “Tantum Ergo”.
De “hiémelwach” van de schutterij, bestaande uit een sergeant en vier grenedeers, lost tijdens de zegen met het Allerheiligste een eresalvo. Dan volgt het salvo van de “aachterwach” waarna de aan het hoofd van de processie marcherende blauwe compagnie een salvo lost en als laatste een salvo volgt van de rode compagnie. De processie trekt vanaf de kerk over de Rijksweg tot aan de molen, door het Vroendel, de Kampweg en over de Voerenweg richting Rijckholt. Via de Steenstraat keert men weer terug naar de Rijksweg, richting Gronsveld. Het laatste rustaltaar is aan de kasteelpoort te Gronsveld. Na de sluiting van de processie in de kerk met het zingen van het Te Deum en de Tantum Ergo van Scherpenheuvel, volgt op het kerkplein op commando van de majoor de “Ginneroal Sjersj” (Generale Charge): een salvo van beide compagnieën ter ere van de stichter van de Schutterij, graaf Justus-Maximilaan van Bronckhorst. Hierna wordt de koning door de schutterij naar zijn huis begeleid, waarna hij de schutterij trakteert. Hierna zijn de officiële feestelijkheden van deze dag ten einde.