“Kuüningmèijsjtëke is twee weken na “Broonkzoondig”.
Het door het dorp bijeengebrachte geld wordt besteed aan een cadeau voor de koning. Het is de taak van de koningin dit cadeau aan de koning aan te bieden. De hofdames halen de koningin thuis af en begeleiden haar tot een der uiteinden van het dorp, waar de “kuüningênnewäoge” (versierde praalwagen) gereed staat. Ook de schutterij in vol ornaat, begeeft zich richting praalwagen. Hier aangekomen, meldt de majoor zich bij de koningin. Zij nodigt hem uit om als eerste het “kuüningênnebeer” te proeven. Als hij na het drinken van “kuüningênnebeer” zijn goedkeuring aan het bier verleent, mag de schutterij “besjoonke” worden. Daarna nemen koningin en hofdames plaats op de praalwagen, getrokken door zes Belgische trekpaarden. Van hier vertrekt de stoet richting woonhuis van de koning dat door de buurt is versierd. Daar aangekomen houdt de Koningin vanaf de praalwagen haar huldigingsrede, “de dich”. Zij biedt hem het meegebrachte cadeau aan. De koning beantwoordt haar rede en nodigt alle aanwezigen uit aan de koffietafel deel te nemen. In 1996 werden 400 vlaaien verorberd. Hierna is er nogmaals gelegenheid tot “sjöt” maken en begint het “rejje”, dat tot diep in de nacht doorgaat.
Met deze feestelijke gebeurtenis is een einde gekomen aan een reeks feesten, die voor iedereen in het dorp een tijd is van ernst en vrolijkheid, van religieus leven en gezond plezier, een gebeuren waarover nog lang wordt nagepraat.